Het lijkt simpel, maar een makkie is het niet… Toch wisten de meeste studenten Mode Design na wat prutsen en foeteren best een mooie draad te maken van een toefje vlas. Met een houten spintol, als volgende stap in hun keuzedeel ‘Van vlas tot lap’. Hierin leren zij zelf stoffen te maken van dit mooie natuurproduct.
Massaproductie in de kledingindustrie is heel belastend voor het milieu. Zo kost de productie van katoen veel gif en water, met een ‘watervoetafdruk’ van gemiddeld zo’n 2700 liter voor een simpel T-shirt. Bij vlas is dat heel anders. Bovendien, zo stelt Eileen Blackmore van House of Desig en It Erskip groeit vlas prima in een regio als Friesland. ‘Vroeger had je hier veel vlas. Het zou mooi zijn als jonge ontwerpers leren hoe zij daarvan zelf stoffen (linnen) kunnen maken, die bijzonder én duurzaam zijn.’
Draad van een toefje vlas
Blackmore is nauw betrokken bij dit keuzedeel, waarin oude en nieuwe technieken samenkomen. In het vervolg gaan de studenten een stof weven met een weefplankje. Het programma begon met een bezoek aan een ecologische boerin in Engwierum, die vlas verbouwt en alles kon vertellen over wat hiervoor nodig is. Vervolgens zagen de studenten in het vlasmuseum It Braakhok in Ee hoe van die grondstof een vezel wordt gemaakt.
En ja, dan moet je van die vezel dus een draad maken. Mirja Wark uit Finsterwolde werkt al haar hele leven met vlas en brengt de kunst van het spinnen graag over op de jonge studenten in Leeuwarden. Met een houten spintol voor iedereen, wat water of vlasplak - een lijm van vlaszaad en water - en vlas.
Dan is het best even oefenen om de techniek onder de knie te krijgen: een beginnetje vastzetten met een paalsteek, niet te hard en niet te zacht draaien, het toefje wat losmaken en vooral zorgen dat het draadje niet breekt door het gewicht van de tol. Kwestie van doen en ervaring krijgen, dus… Na een half uurtje oefenen weten de studenten al heel wat draden te spinnen, die best bruikbaar kunnen zijn om in een volgende les te gaan weven.