Merle Herkert-Zijlstra, SAW’er en beeldend therapeut bij GGZ Drenthe ondersteunde eerstejaarsstudente Mara afgelopen jaar.
‘Natuurlijk weet ik: Elk huisje heeft zijn kruisje. Toch verbaast het me hoeveel sommige studenten al voor hun kiezen hebben gekregen. Niet dat je dat gelijk weet. Zo kwam Mara bij mij vanwege schoolverzuim tijdens rekenen en omdat haar docent faalangst vermoedde.
Gedurende de gesprekken kwam boven tafel dat ze dyslexie heeft, een reden waarom ze rekenen en Nederlands lastig vindt en dus maar wegblijft. Ook vertelde ze dat ze feedback vaak als kritiek ervaart en tijdens voetbal best agressief kan reageren – misschien speelt daarbij een rol dat ze een vorm van autisme (ASS) heeft. In de klas had ze wel eens paniekaanvallen en hyperventilatie; op het voetbalveld deed ze zich vaak stoerder voor dan ze zich voelde.
Oma
Samen analyseerden we haar gedrag. Waarom vraagt ze geen hulp, wat maakt dat ze zich snel aangevallen voelt? Mara hielp het ook om haar hart te luchten over haar dementerende oma, om wie ze veel geeft.
Eigenlijk stel ik alleen vragen en oordeel niet. Hoe wil een student met zijn of haar gedrag en gevoelens omgaan, wat heeft hij of zij nodig? In principe geeft een student zelf aan of hij hulp wil en komt op eigen initiatief of omdat de coach/studieloopbaanbegeleider (SLB’er) of studentenzorg hem wijst op ons bestaan.
Wandelgangen
Maar zelf hulp vragen, doen ze niet allemaal. Terwijl je soms wel vermoedt dat er meer aan de hand is. Dus nodig ik studenten soms uit voor een kennismaking en ik stel mezelf voor in de klas, zodat ze weten dat ik er voor ze ben en het laagdrempeliger wordt om wél te komen als dat nodig is. Sommigen schiet ik in de wandelgangen even aan, bel, chat of mail ik om te vragen hoe het gaat of ik schuif even aan tijdens de lunch. Dan komt er soms tóch een hulpvraag. Tijdens de online Coronalessen plugde ik regelmatig even in om studenten eraan te herinneren dat ik er ben.
Korte lijntjes
Waar een docent en studieloopbaanbegeleider of coach oplet of de student zijn studiepunten haalt , is de SAW’er er voor de psychische ondersteuning. Niet voor behandeling of praktische begeleiding: dan verwijs ik naar de huisarts, psycholoog of naar hulp bij studieplanning door studenten (het LIS, Leerbedrijf Invloed Studenten, waar studenten elkaar ondersteunen en het onderwijs proberen te verbeteren) [M1] . Daarom is het handig dat SAW’ers bij andere organisaties werken – de lijntjes zijn kort en je verwijst wat gemakkelijker door.
Binnen het Friesland College werkt SAW nauw samen met studentenzorg, loopbaanbegeleiding, het trainingscentrum en met docenten. Of de probleemgevallen bij ons over schutting worden gekieperd? Nou, het is geen kwestie afschuiven! De SLB’er/coach blijft verantwoordelijk: Als SAW’er voer ik regelmatig gesprekken over een student.
Present
Het gesprek voeren is de sleutel. Als SAW’er moet je open, sociaal en niet veroordelend zijn. Je moet present zijn, maar tegelijk ook zorg uit handen kunnen geven – we kunnen niet alles oplossen, voor sommige problemen is specifieke behandeling of begeleiding nodig.
En de student moet het zelf doen. Ze vragen mijn hulp, maar het betekent niet dat ik al hun problemen kan en ga oplossen. Als ze naar de gemeente moeten bellen en ze doen het niet, ga ik niet voor ze telefoneren. Wel kan ik naast ze zitten tijdens het telefoontje. Of we praten over waaróm een student steeds uitstelt om naar de psycholoog te gaan en hoe het voor hem is om zo door te modderen.
Aan het roer
Studenten hoeven geen supergrote problemen te hebben om met ons te praten, het is echt preventieve, passende hulp. De student staat aan het roer en de begeleiding stopt wanneer de student dat aangeeft. Soms merk je dat een student onze afspraken begint te vergeten – dat kan een teken zijn dat ze het wel weer alleen kunnen. Op weg naar hun diploma.’
‘Ik praat nu gemakkelijker over mijn gevoel’
Mara (17), eerstejaars CIOS Sport & Bewegen, kreeg ondersteuning van SAW’er Merle.
‘Als iets niet lukt, denk ik al snel: waarom zou ik het doen? Verder was ik met andere dingen bezig dan school, waardoor het niet lekker ging. Mijn oma heeft Alzheimer en al vanaf de brugklas help ik haar en mijn opa elke dag. In de pauze, tijdens tussenuren, na school ging ik langs. Mijn oma heeft heel veel op mij gepast toen ik klein was, nu zijn de rollen omgedraaid en pas ik op haar.
Merle deed me inzien: school is belangrijk en als ik niks uitvoer, heb ik mezelf mee. Ik wílde ook heel graag het CIOS doen, want de andere opties – kapper worden of schoonheidsspecialiste – passen minder goed bij mij.
Skelet
In het begin sprak ik om de week met haar, daarna om de twee weken. Ze gaf me veel goede tips. Bijvoorbeeld: Wat geweest is, is geweest. Ik moest daarbij meteen denken aan het pesten op de basisschool omdat ik te dun was – ze noemden me bonk-rek of skelet. Ik had daardoor weinig zelfvertrouwen, maar door haar opmerking dacht ik: ik word nu níet meer gepest en ik heb vriendinnen. Dus ik mag best zelfvertrouwen krijgen. Het hielp ook dat ze mij een soort assertiviteitstraining aanraadde, om te leren hoe je op iemands opmerkingen kunt reageren.
Beste vriendin
Ik praat nu gemakkelijker over mijn gevoel. Eerst hoefde je maar over oma te beginnen of ik begon te huilen. Nu gaat dat beter. Sinds kort woont ze in een verpleeghuis en daar heb ik het moeilijk mee. Mijn oma was mijn beste vriendin, die ben ik nu aan het kwijtraken. Het is schrikken dat ze zo hard achteruit gaat. Ze denkt dat ik twee jaar ben en vergeet dat ik een broertje heb. Op de muur van mijn slaapkamer heb ik veel foto’s van haar en mij geplakt.
Misschien nam ik te jong te veel verantwoordelijkheid op me. Daarvan was ik me niet bewust, maar ik deed het graag. Merle liet me begrijpen: Het is moeilijk om de zorg uit handen te geven, maar oma is nu op een goede plek én ze is er nog! Ik loop nu redelijk op schema met mijn studie. Ik doe sneller mijn opdrachten, stel niet meer uit. Rekenen vind ik nog steeds lastig, maar ik blijf oefenen. Als Merle er niet voor me was geweest, was ik gestopt met mijn studie.’
‘Soms zijn studenten zich nog niet eens bewust van hun hulpvraag’
Raymond Visser, SLB’er / coach en docent CIOS
‘Steeds vaker verscheen Mara niet in de les. Toen ik dat ter sprake bracht, volgde een behoorlijk intens verhaal over de vele zorgtaken die ze op zich nam en haar grote verantwoordelijkheidsgevoel. Ze was erg emotioneel, zat echt in het rood. Ik voelde: we moeten zorgen dat ze er niet aan onder doorgaat.
Hulpvragen
Het is fijn dat ik als coach een SAW’er kan inschakelen – ik ben voor best veel studenten verantwoordelijk, help hen met het bedenken van een individueel passend lesrooster, ben zelf vakspecialist en moet als docent ook gewoon lessen voorbereiden. In de twee keer per week dat je een groep van zo’n dertig studenten begeleidt als coach, kun je niet tegemoet komen aan alle hulpvragen. Hulpvragen overigens, waarvan sommigen zich soms nog niet eens bewust zijn, maar die ter sprake komen tijdens gesprekken.
Regie nemen
Onze insteek dat studenten zelf de regie nemen over hun studie en kiezen wat bij hen past, vergt best veel van studenten. Het zijn immers ook gewoon jonge mensen, die moeten leren verantwoordelijkheid nemen, niet opgeven maar doorzetten. Daarbij kunnen ze mijn begeleiding goed gebruiken en het is fijn dat de SAW’er tijd neemt voor de meer psychische vraagstukken.
Naarmate ze in gesprek was met Merle merkte ik dat Mara in elk geval liet weten als ze niet op school kwam. Daarvoor bleef ze gewoon weg. Tijdens lessen was ze meer aanwezig en leek emotioneel meer in balans.
Voortgang
Met de samenwerking ben ik blij: soms sluit een SAW’er aan bij de groepscoaching, bijvoorbeeld als studenten zelf hun lesrooster samenstellen. Een enkele keer kan de informatieoverdracht beter. Bij Mara bijvoorbeeld wist ik pas later dat ze de weerbaarheidstraining volgde – tijdens de les was de gelegenheid er niet altijd om naar de voortgang te vragen. Hoewel ik als coach natuurlijk ook zelf af en toe even een berichtje kan sturen.’
Artikel geschreven door: Merel van Dorp